De jeugd van tegenwoordig

Ik was dit weekend op een feestje waar weinig foto’s van bestaan. Misschien wel geen, als je die donkere, onscherpe afdruk van mij hieronder buiten beschouwing laat. Dat zijn de beste feestjes, trouwens, wanneer iedereen het te druk heeft met zich te amuseren.

Ik kan u dus geen beelden laten zien

van hoe man en kinders hun spierballen lieten rollen om de partytent in de weide op te zetten. Hoe de vrienden van de Zoon met zware bakken vol platen, platendraaiers, kabels en boxen (Neen, moeder. Dat is een sound. Een sound!) kwamen aansleuren, met als indrukwekkend resultaat dat we ons de hele avond op ons eigenste privéfestival waanden. Hoe de buren hielpen met het koelen van drank, het lenen van stoelen en tafels en laat op de avond nog een pint kwamen meedrinken. Hoe een van de jongens tussendoor een uurtje of twee in onze woonkamer kwam zitten om te studeren voor zijn laatste examen de dag erna. Hoe een publiek van een 40-tal voornamelijk 15- tot 24-jarigen tot laat in de nacht rond het vuur zat te chillen en op klokslag middernacht de Echtgenoot kwam feliciteren met zijn verjaardag – ook al was het niet zijn feest, maar dat van de Zoon. U zult mij op mijn woord moeten geloven.

Ze kwamen van overal

– van Avelgem en Gent, van Brazilië en Ecuador, van Marokko en Zottegem –, ze hadden netjes knipte haren of gigantische dreads, ze droegen merkkledij of gescheurde broeken, studeerden of werkten. En ze waren stuk voor stuk fantastisch. Ze deelden hun drank, tenten en sigaretten, liepen verloren op weg naar de pittazaak en stapelden zich dankbaar in dubbele rijen op de achterbank van mijn autootje toen ze werden opgepikt. Ze trokken hun natte schoenen uit voor ze ’s morgens het huis binnen kwamen nadat een van hun tenten onder water was gelopen en waren dankbaar voor een droge trui en sokken. Ze maakten geen puinhoop van de weide, van de toiletten of ons huis, en lieten alles netjes achter. Ik had alleen gehoopt dat ze iets meer honger zouden hebben bij het ontbijt. (Echt waar, gasten. Ik heb nog overschot voor dágen!)

Het gaat dus wel goed met de jeugd van tegenwoordig,

als u het mij vraagt. Alvast met het deel dat met mijn kinderen bevriend is en dit weekend hier passeerde. Waarvoor dank. Ik hoop van harte dat er nog dergelijke feestjes zullen volgen. Als jullie beloven de volgende keer alle croissants op te eten.

 

 

5x Bambi

Niet ademen om te overleven

We hadden gehoopt op eentje, of twee. We vonden er vijf. Vijf babyhertjes, waarvan eentje pasgeboren. Het was nog niet eens helemaal droog.

De tegenstelling tussen volwassen herten en hun jongen kan onmogelijk groter zijn. Waar de grotere exemplaren de aandacht trekken door hun snelheid en beweeglijkheid, liggen hun jongen doodstil. Daar hangen hun overlevingskansen van af. Als er gevaar dreigt, vlucht de kudde weg. Wie te klein is om snel te rennen, blijft achter. Onbeweeglijk. Zonder te knipperen. Zonder te kwispelen. Zelfs zonder adem te halen. Tot het gevaar is geweken en de kudde hen weer ophaalt.

Ik had medelijden met de moeders én de jongen. Zoveel angst en stress op een zomerse zondagmorgen. Maar de nieuwsgierigheid was groter.

De kunst van dood spelen

We zijn uiteraard braaf geweest, de Echtgenoot en ik. We hebben ze niet aangeraakt. Alleen een paar foto’s gemaakt van op enkele meters afstand. Ook de baby’s zijn braaf geweest. Ze deden precies wat er van hen verwacht werd: doen alsof ze morsdood waren. Zelfs niet met hun (grote) ogen knipperen en nauwelijks ademen.

Maar bij eentje ging het mis.

4 onbeweeglijke baby’s en 1 hyperkineet

Nummer 5 bleek een hyperkineet. Onbeweeglijk blijven liggen terwijl twee idioten tussen de netels door een foto van je proberen te nemen duurde hem te lang. Dus sprong hij plots op – ik belandde van schrik net niet in de netels – en rende er op hoge, lichtjes scheve pootjes vandoor. Voor een baby ging hij razendsnel. Toch vond ik dat hij een inschattingsfout maakte. Toegegeven: ik had hem onmogelijk kunnen inhalen, maar ik vrees dat het voor een echt roofdier (of een van mijn honden) een eitje was geweest.

Ik hoorde het zijn moeder zo zeggen: Kind. Mijn hart stond stil. Wil je dat nooit meer doen?

 

De stank komt er van af

Hashtag racisme

Het was alweer een tijdje geleden dat ik nog eens iets postte onder de hashtag racisme. Twee en een half jaar, om precies te zijn. Niet omdat de situatie verbeterd zou zijn – het tegendeel is waar. Maar omdat een mens niet te veel mag zagen. Niet te veel stil moet staan bij de nare dingen des levens. Zichzelf daar niet de hele tijd ziek moet in (laten) maken.

Dat ga ik dus niet doen: zagen.

Ik geef u gewoon een kleine opsomming van de voorbije weken: Meer lezen

Vrijheid

Er zijn van die plekken die je het liefst voor jezelf zou houden – mooi, gezellig, lekker en nog zoveel meer. Dan deel je die liever niet met de hele wereld. En toch. Als ik zie hoe de mensen achter De Vrijheid hun zaak met hart en ziel uitbaten, dan kan ik niet anders dan wat reklaam maken.

Het interieur is op zijn zachtst gezegd origineel, creatief en hip. De verlichting bestaat uit gerecupereerde vinkenkooien, drums en een Christus met een gloeilamp in zijn mond (serieus! zie foto). Kleuren die u zelf nooit zou durven combineren, gooien ze hier zonder schrik en met het grootste gemak op een hoopje, en het werkt bijzonder aanstekelijk. Om het toilet te bereiken moet je door een soort kastdeur stappen, en de heerlijke tapas serveren ze op een dakpan. Zei ik al dat ze origineel zijn? En voor de prijs hoef je het ook al niet te laten. Bovendien is er elke 2e en 4e zondag van de maanden mei tot en met september een gezellige rommelmarkt in de straten en het parkje vlakbij. Daar kochten wij voor een appel en een ei een schaakbord en een nieuwe portie leesvoer.

Voor dit soort (eet)café, beste hipsters, zou u in pakweg Gent tot buiten moeten aanschuiven. En Ronse is nu ook weer niet zó ver. Dus allen daarheen. (En hou een stoel voor mij vrij!)

Niets doen

 

Niets doen. Mens, dat was lang geleden. Zo lang, dat ik het bijna verleerd was. Af en toe moest ik mezelf zelfs streng toespreken wanneer ik weer eens rusteloos door het vakantiehuis dwaalde, op zoek naar een klusje.
‘Neen, we doen niets! Niemendal, noppes, nada. Gehoord?’
Ik was nietsvermoedend gaan zitten en had mijn laptop opengeklapt. Ik gaf mezelf nog net geen tik op de vingers.
‘Neen! Vandaag niet en morgen al helemaal niet. En als het even kan de dagen daarna ook niet. Lui en vadsig zullen we zijn. Willen of niet!’
Bijna had ik een sok van de grond gepikt, maar ik kon me beheersen.
‘Blijf er af! We doen helemaal niets. Heb je prut in je oren? En kijk: daar ligt een boek!’
Ik stond met een schuursponsje en antikalk in mijn handen. Meedogenloos legde ik ze terug in de kast.
Het leek te werken.
Ik bleef van de computer af. Ik pakte mijn kleren niet uit en leefde uit mijn koffer. Ik schreef niet, waste en streek niet, poetste niet en kookte maar een heel klein beetje. Net genoeg om in leven te blijven. En de afwas deden de kinders. Ook het nadenken en malen probeerde ik binnen de perken te houden, al lukte dat maar met mate – een hardnekkige gewoonte leert een mens niet af tijdens een weekje vakantie.
Lezen deed ik mateloos.

Het lukte, maar het ging niet vanzelf. Al na één dag vertoonde ik afkickingsverschijnselen: rusteloosheid, hoofdpijn en vreemde tics op ongepaste momenten. Weer sprak ik mezelf streng toe.
‘Ach ach. Niets wat met een goed boek, een glas wijn en een degelijke nachtrust niet te genezen valt. Toch?’
Maar dat schrijvershoofd, dat wilde niet mee. Het bleef maar malen.
Ik had toch een schrift meegebracht?
Waarvoor diende dat anders dan om te schrijven?
Toe? Een klein beetje maar. Een regeltje of vier.
‘Neen. We doen niets! Dus ook niet schrijven.’
Ik bleef twijfelen. Geloofde mezelf niet helemaal.
Overal zag ik verhaallijnen voorbij komen, dichtregels, personages, titels en tekstflarden. Hoe minder ik ernaar op zoek ging, des te talrijker ze werden. Ik schreef ze niet neer, maar borg ze veilig op in een van de vele laatjes in mijn hoofd. Voor later. Na een paar dagen waren het er zo veel, dat ik vreesde ze te vergeten. Dus nam ik stiekem mijn schrift en schreef er een paar op.
Mijn reactie liet niet op zich wachten.
‘Proper.’
Dat is niet echt schrijven. Het zijn maar enkele woorden.
‘Ja hoor. Natuurlijk.’
Ik legde het schrift weer aan de kant. Met heel veel moeite. Ik zou mezelf nog even respijt gunnen. Nog even niets doen en de ideeën koesteren. Als ze goed genoeg waren, zouden ze de vakantie wel overleven.

Ik ben benieuwd.

Oldskool

Op je 46ste een nieuw muziekgenre (her)ontdekken en er van de weeromstuit een beetje fan van worden: ik kan het iedereen aanraden.

Uiteraard had ik eerder al hiphop gehoord, maar meestal werd ik er koud noch warm van. Veel verder dan een occasioneel nummer van Eminem, Beastie Boys of ’t Hof van Commerce en één cd-tje van Cypress Hill ben ik nooit geraakt. Ik ken de genres en subgenres niet, versta de teksten slechts half of helemaal niet, en begrijp (dixit mijn kinders) geen f**k jota van waar het om gaat. Tot een half jaar geleden dacht ik dat ‘spitten’ iets was wat je deed in de tuin. Ik bedoel maar.

Maar kijk: op een verloren zaterdagavond komt een mens al eens in een jeugdhuis terecht, alwaar een paar lokale helden zouden optreden. Waaronder mijn eigenste kind, samen met niemand minder dan Low G, De Bestn Vant Westn. (Ik heb een spittend kind! Nu gij!)

Ik heb in mijn leven nog niet zoveel dreads, afgezakte broeken en baseballpetjes op een hoop gezien. Maar mens, wat was het leuk. In tegenstelling tot andere lokale concertjes waar het publiek veelal wat apathisch aan een pint staat te lurken, was er gigantisch veel ambiance. Iedereen stond te dansen, te shaken of op zijn minst een beetje te wiebelen, er werd geapplaudisseerd, gejuicht en aangemoedigd. En iedereen was blij.

Serieus: ik wil wel elk weekend naar zo’n feestje.

 

 

Gelezen in de maand februari

Ja, het tempo is alweer gezakt.

Dat was onvermijdelijk, na de vliegende start in januari. Maar hé: het is een drukke maand geweest, professioneel én privé. En om het goed te maken met mezelf, kocht ik de voorbije weken voor de verandering eens lekker veel boeken. In Kortrijk en in Londen (maar daarover later meer). Dit is wat ik las:

  • Moranthologie | Caitlin Moran: bundeling van columns. Aanradertje voor wie al eerder iets van haar las (zoals ‘How to build a girl’ – echt zalig!) en op zoek is naar korte, pittige stukjes in haar eigen, grappige stijl. Met schitterende columns over o.a. sociale uitkeringen, Lady Gaga en vrouwenquota. ***
  • Als ik stil ben heb ik een bos in mijn hoofd | Siel Verhanneman: poëziedebuut van een jonge Kortrijkse dichteres, die bij tijden ook voor het onnavolgbare Fille Folle schrijft. Soms straf, soms iets minder. Maar wel intrigerend. **
  • Liefde in tijden van cholera | Gabriel García Márquez: tja. Het is Márquez, en daar ben ik al heel lang een beetje verliefd op. Ik moet ervan huilen, eigenlijk. En soms ook heel hard lachen. En jaloers zijn, omdat het zo schoon is en wat voor een fantastische mens moet dat niet geweest zijn en waarom is hij dood? Enfin: iedereen moet dit lezen. Daar komt het zo ongeveer op neer. **** of ***** (kies zelf maar.)
  • God sta het kind bij | Toni Morrison: Het is geen Márquez, maar ik ben toch ook redelijk verliefd op deze Nobelprijswinnares (ondanks dat ze mij vooral doet huilen en niet lachen). Ik las eerder al ‘The Bluest Eye’ en ‘Beminde’, en ben sindsdien onvoorwaardelijke fan. *****
Nog tips? Shoot!

Ik heb – geloof ik – ergens nog wel een paar centimeter boekenplank over. (Grapje: alles staat vol! Maar ik heb geen bezwaar tegen dubbele rijen. Of boeken op de grond. Of op de vensterbank of de rand van het bad.)

Jeugdboekenweek 2017

Jeugdboekenmaand! Maand! Niet week!

Jep, de naam is eindelijk aangepast aan de realiteit. Alhoewel… Ik start al in februari en ga onvermoeibaar door tot eind april. En ik weet dat het best lastig wordt na een paar weken, net als elk jaar. Maar toch kijk ik er ook weer ontzettend naar uit, net als elk jaar. (Bovendien zitten er deze keer zomaar eventjes twee vakanties tussen. Eitje dus. Ha!)

Hieronder een overzicht van de bibliotheken en scholen die ik dit voorjaar ga entertainen/bezoeken/teisteren/onveilig maken…

  • dinsdag 7 februari: 2 lezingen voor de 2e graad in de Lagere School Sancta Maria, Ronse
  • maandag 20 februari: 6 mini-lezingen voor de Voorleestoer in Sint-Niklaas, samen met 48 andere auteurs en illustratoren
  • dinsdag 21 februari: 2 lezingen voor de 1e graad in VB De Ark in Heverlee
  • dinsdag 7 maart: 2 lezingen voor 4e, 5e en 6e leerjaar in de bib van Zulte
  • donderdag 9 maart: 3 lezingen lezingen voor het 3e leerjaar in de bib van Anzegem
  • maandag 13 maart: 3 lezingen voor de 1e graad in de bib van Damme
  • dinsdag 14 maart: 1 lezing voor de 2e graad in VB Wijnendale in Torhout
  • donderdag 16 maart: 3 lezingen voor het 2e leerjaar in de bib van De Pinte
  • zaterdag 18 maart: allereerste officiële lezing uit de nieuwe Zoeperfiets (hij is echt prachtig, serieus, niet gelogen!), tijdens de Kinderboekendag in de Standaard Boekhandel in Menen
  • dinsdag 21 maart: 2 lezingen voor het BULO in Menen
  • donderdag 23 maart: 3 lezingen voor het 1e leerjaar in de bib van Hemiksem/Schelle
  • vrijdag 24 maart: 2 lezingen voor het 2e leerjaar in de bib van mijn eigenste Avelgem
  • maandag 27 maart: 3 lezingen voor de 1e graad in de bib van Ichtegem
  • dinsdag 28 maart: 2 lezingen voor de 2e kleuterklas in de bib van Oostrozebeke
  • zaterdag 22 april: lezing naar aanleiding van het Kinder- en Jeugdjuryfeestje in de bib van Meulebeke
  • zondag 23 april: lezing naar aanleiding van het Kinder- en Jeugdjuryfeestje in de bib van Waregem
  • dinsdag 25 april: 2 lezingen voor 4e en 5e leerjaar in de bib van Beveren
  • zaterdag 29 april: lezing naar aanleiding van het Kinder- en Jeugdjuryfeestje in de bib van Roeselare

Als ik in uw buurt passeer, zwaait u dan eventjes naar mij? Een beetje bemoedigend of zo. Ik zal het u in grote dank afnemen.

 

Een workshop!

Inderdaad, een workshop. Waarbij ik iedereen begeleid die zijn eerste stappen wil zetten in de wondere wereld van het kortverhaal. Hoera, hoera, dát was lang geleden. (Ik durf zelfs niet naar beneden te scrollen om te zien hoe lang precies.)

Afspraak op vrijdag 10 februari van 14u tot 17u in de prachtige bibliotheek Kris Lambert in het schone Oostende. En alsof dat nog niet genoeg is, kost het u ook nog eens niks niemendal. Nul, noppes, nada. Daarvoor kan een mens niet sukkelen, me dunkt. Meer dan een potlood en een blad papier hebt u trouwens ook al niet nodig. En anders leen ik u wel een stylo en kunt ge desnoods op uw armen, benen en andere lichaamsdelen krabbelen. Een mens moet inventief zijn, nietwaar.

Ik zie u dus massaal opdoemen, daarginds. Nadat u ingeschreven hebt, welteverstaan. En dat kan hier.

 

Gelezen in de maand januari

fullsizeoutput_197

 

Het jaar is goed ingezet, al zeg ik het zelf. Ik las de voorbije maand maar liefst zes boeken en ik hoop van harte dat ik dat tempo de rest van het jaar kan aanhouden. Het waren dan ook mooie boeken, gelukkig. Niets hatelijker dan je schaarse leestijd te verspillen aan iets wat niet deugt.

  • Blanco | Peter Terrin: Nadat ik eerder al ‘Monte Carlo’ (erg mooi) en ‘Post Mortem’ (ontzettend mooi) van hem las en hem ook nog eens aan het woord hoorde (ontzettend interessant) over ‘Yucca’, heb ik besloten alles van Terrin te lezen. ‘Blanco’ is een onthutsend boek. De opbouw is meesterlijk en het einde spijtig genoeg onafwendbaar. Kippenvel. ****
  • Het antwoord | Peter Terrin: Nadat ik al eerder… Enfin. U snapt het wel. ‘Het antwoord’ is een beklemmende novelle die ik niet opzij kon leggen, ondanks dat ze mij een erg ongemakkelijk gevoel bezorgde. Maar dat mag wel eens. Het hoeft niet allemaal rozig en lekker en plakkerig te zijn. Eigenlijk hoeven alleen suikerspinnen dat te zijn. Boeken niet, gelukkig. ***
  • Mij niet gezien | Meg Rosoff: Young Adult, al kan het ook voor 12+. Meg Rosoff heeft mij eigenlijk nog nooit ontgoocheld, dus deze keuze was vrij veilig. Toch heeft dit boek over de 12-jarige lichtjes paranormale Mila die samen met haar vader een vermiste oude jeugdvriend van hem gaat zoeken mij niet van mijn sokken geblazen. Goed dus, maar niet haar beste. ***
  • Dieren eten | Jonathan Safran Foer: Als je van je veganistische vriendin een boek cadeau krijgt, weet je waaraan je te verwachten. Wat zal ik zeggen? Ik eet sindsdien nog maar héél zelden vlees (en dan ben ik erg kieskeurig) en ook bijzonder weinig andere dierlijke producten. Ik voel me daar erg goed bij: gezonder, ecologischer en vooral een beter mens. Misschien zou iedereen dit moeten lezen. Maar weet dat het verregaande gevolgen kan hebben. ***
  • Ik haal je op, ik neem je mee | Niccolò Ammaniti: Een beetje hetzelfde verhaal als bij Terrin: ergens vorig jaar las ik ‘Jij en ik’ en besloot alles van hem te lezen. Wat kan die mens schrijven. En blijkbaar heb ik een voorliefde voor tragische verhalen met een onafwendbaar noodlot. ****
  • Ne Swarte | Jan Decorte: Het boek bij de gelijknamige voorstelling, een poëtische en heel erg Jan-Decorte-bewerking van Othello. Ik vond de voorstelling heerlijk, en nu haten mijn leerlingen Repertoirestudie mij een beetje. Maar dat gaat wel over. Tenzij ik hen ook nog vraag het boek te lezen. Hmmm. ***