Ik sta achter de boom en wacht. Er zoemt en fladdert van alles om mij heen, maar ik kan het niet wegslaan. Al knalt er een toekan tegen mijn kop – ik mag niet verroeren. De minste beweging doet het hele opzet mislukken. Dus negeer ik muggen, mieren en ander ongedierte en doe ik alsof ik de beten niet voel.