5x Bambi

Niet ademen om te overleven

We hadden gehoopt op eentje, of twee. We vonden er vijf. Vijf babyhertjes, waarvan eentje pasgeboren. Het was nog niet eens helemaal droog.

De tegenstelling tussen volwassen herten en hun jongen kan onmogelijk groter zijn. Waar de grotere exemplaren de aandacht trekken door hun snelheid en beweeglijkheid, liggen hun jongen doodstil. Daar hangen hun overlevingskansen van af. Als er gevaar dreigt, vlucht de kudde weg. Wie te klein is om snel te rennen, blijft achter. Onbeweeglijk. Zonder te knipperen. Zonder te kwispelen. Zelfs zonder adem te halen. Tot het gevaar is geweken en de kudde hen weer ophaalt.

Ik had medelijden met de moeders én de jongen. Zoveel angst en stress op een zomerse zondagmorgen. Maar de nieuwsgierigheid was groter.

De kunst van dood spelen

We zijn uiteraard braaf geweest, de Echtgenoot en ik. We hebben ze niet aangeraakt. Alleen een paar foto’s gemaakt van op enkele meters afstand. Ook de baby’s zijn braaf geweest. Ze deden precies wat er van hen verwacht werd: doen alsof ze morsdood waren. Zelfs niet met hun (grote) ogen knipperen en nauwelijks ademen.

Maar bij eentje ging het mis.

4 onbeweeglijke baby’s en 1 hyperkineet

Nummer 5 bleek een hyperkineet. Onbeweeglijk blijven liggen terwijl twee idioten tussen de netels door een foto van je proberen te nemen duurde hem te lang. Dus sprong hij plots op – ik belandde van schrik net niet in de netels – en rende er op hoge, lichtjes scheve pootjes vandoor. Voor een baby ging hij razendsnel. Toch vond ik dat hij een inschattingsfout maakte. Toegegeven: ik had hem onmogelijk kunnen inhalen, maar ik vrees dat het voor een echt roofdier (of een van mijn honden) een eitje was geweest.

Ik hoorde het zijn moeder zo zeggen: Kind. Mijn hart stond stil. Wil je dat nooit meer doen?