Tante Terry is dood.
Dat hoorde ik een paar dagen geleden op de radio.
Ik werd er op slag een beetje treurig van.
Tante Terry – oftewel Terry Van Ginderen of Esther Verbeeck – had indertijd een van de weinige kleuterprogramma’s die ik mij van de Vlaamse televisie kan herinneren. Natuurlijk, er was ook Karolientje met haar bootje. En Kapitein Zeppos en Merlina. Maar die waren voor net iets oudere kinderen. En zij hadden geen gitaar!
Klein, klein kleutertje
Tante Terry deed haar tv-programma’s vaak samen met nonkel Bob. Van hem moest ik om de een of andere reden niet veel hebben. Ik hield meer van haar. Er was geen duidelijk aanwijsbare reden. Ze waren immers allebei zacht en lief en muzikaal. Misschien vond ik zingende nonkels gewoon een beetje eng.
Ik kan nog steeds hele liedjes uit het programma meezingen – ik deed het gisteren voor een lichtjes verbouwereerde Echtgenoot. Dat ze dat in Ecuador niet kennen, zei hij. Daar kon ik mij niet veel bij voorstellen. Hij duidelijk ook niet bij mijn zingende herinneringen, getuige de schichtige blik in zijn ogen.
De sprookjes van tante Terry
We hadden ook platen in huis waarop Tante Terry sprookjes vertelde. Of voorlas, daar wil ik vanaf.
Ik was er gek op. Mijn lievelingssprookje was het lelijke eendje, omdat ik mij daarmee op de een of andere manier perfect kon identificeren. Niet dat ik zelf zo’n lelijk kind was dat ik erop aangesproken werd. Echt niet; ik viel wel mee. Maar ik voelde heel precies aan wat die rol van underdog betekende en kon niet anders dan ervoor supporteren. Als het lelijke eendje de ratrace kon winnen, zou alles uiteindelijk goed komen. Zoiets.
Een doe-het-zelf-kleuter
Ik was zo dol op het sprookje, dat ik had geleerd om zelf – heel voorzichtig – de plaat uit de hoes te halen en ze op de platendraaier te leggen. En toen kwam het moeilijkste stuk: kijken waar de brede voor zat die het einde van het vorige sprookje en het begin van mijn Lelijke eendje aanduidde, en dan heel precies en heel voorzichtig de naald daar laten neerkomen. Dat was het spannendste moment van de dag.
Een potje huilen
En dan ging ik zitten bij een van de luidsprekers en bereidde me alvast voor op een potje lekker huilen. Ik moet een jaar of vier, vijf zijn geweest – ik zat in elk geval nog in de kleuterklas. Geen idee waarom ik dat deed. Er stonden heus wel leukere sprookjes op de plaat, sprookjes waarmee je zelfs af en toe een keer kon lachen. Maar die interesseerden mij niet. Ze waren wel fijn, maar ze hoorden niet bij mij.
Het zal iets therapeutisch zijn geweest. Een vroeg gevoel voor drama en melodrama.
Die tante Terry dus.
Met haar liedjes en haar sprookjes.
Het is spijtig dat zij er niet meer is.