Toen ik klein was, bestonden er maar twee soorten automaten.
Er waren er vast meer, maar mijn wereld was nogal beperkt.
Bij ons in het dorp had je toentertijd alleen de automaten waaruit je frisdrank kon halen, en de eerder occasionele automaten waarop je kon gokken. Beiden waren voor mij verboden terrein. Frisdrank dronken we namelijk alleen op zondag en dan kregen we een flesje en een rietje erbij. In de cafetaria van het oude zwembad, de enige mij bekende gelegenheid waar gok- of spelautomaten stonden, kwamen we hooguit een keer of wat per jaar. Het was in mijn ogen een verdorven hol, want er werd gerookt, gedronken en geroepen. En dus blijkbaar ook gegokt. Er ging een dreigende en uiteraard bijzonder verleidelijke sfeer van uit, die ik later meermaals weer heb gezocht, maar nooit meer heb kunnen vatten.
Naarmate ik opgroeide, kwamen er alsmaar meer automaten bij.
Leveranciers van fruitsap en snoep op school, grijpers en schuivers met allerlei fijne dingen die je nooit te pakken kon krijgen op de foor, en fotohokjes die je steeds van je lelijkste kant fotografeerden op het station. Ook daarop rustte een verbod, wegens te ongezond, te duur of gewoonweg overbodig. Toen ik eindelijk groot genoeg was om zelf te beslissen welke automaten ik al dan niet mocht gebruiken, waren er nog meer. Ik kon ondertussen naar believen brood uit zo’n machine halen of zelfs frietjes uit een (Nederlandse) muur.
Maar de absolute revelatie kwam er enkele dagen geleden.
Er bestaan nu blijkbaar ook automaten voor zwembroeken, badpakken en toebehoren.
Echtig waar.
Bij deze het bewijs.
Het zal wel een vorm van vooruitgang zijn, maar ik vind het een beetje triest.
Want daar sta je dan bij de automaat. Te kiezen uit drie maten en twee kleuren badpak. Zonder enige vorm van pas- of inruilmogelijkheid. Enkel de confrontatie met het gruwelijke winkellicht en dito spiegel wordt je bespaard. Dat dan weer wel.
Maar of dat enige troost kan bieden?