Ik dacht dat we daar in België wel een en ander van afwisten. Van regen.
Hahaha.
Blijkt dus van niet.
Wat in België voor een stortbui doorgaat, daar doen ze hier in Costa Rica hun paraplu niet eens voor open. Serieus. Als het hier écht begint te gieten, dan valt er een muur van water naar beneden. Dan zie of hoor je geen brulaap op 2 meter afstand. Dan krijg je mij met geen stok naar buiten. (De honden trouwens ook niet. Terwijl ze op andere dagen minstens 3 keer per dag een duik gaan nemen in de rivier. Dus schrik van water hebben ze alvast niet.)
Gezellig is het wel, allemaal op een kluitje binnen.
De Dochter en ik, twee honden en de kat. De Echtgenoot draait er zijn hand niet voor om en doet lustig voort met wat er gedaan moet worden. Goten vrijgemaakt en grachten uitgekuist en dat soort dingen. Met geen andere wapens dan een spade, rubberen laarzen, een plastic cape en ware doodsverachting.
Ondertussen hangen wij in de zetel. Met koffie en koekjes en Netflix, als de elektriciteit het houdt. Met het gekletter en geraas van de druppels op het dak en de planten in de tuin. De hele wereld herleid tot het geluid van water. Waar een minuut geleden nog een begaanbaar pad was, vormen zich nu beekjes en poelen terwijl je ernaar kijkt.
Na afloop is het uitkijken waar je je voeten zet.
Voor de kikkers, lieve mensen. Echt waar. Van de onschuldige en beetje saaie exemplaren, tot de uitbundig gekleurde en giftige versies. We hebben ze allemaal. Zelfs de ‘red eyed tree frog’ of roodoogmakikikker, na de luiaard hét iconische beest van Costa Rica. Hij heeft kleverige pootjes die aanvoelen als een mini-zuignap op je vel, maar daarover meer in een volgende blog.
En ook een beetje omdat de kans reëel is dat je verzuipt – zelfs een onschuldig ogend gazon bevat op dit punt genoeg water om een doorsnee pony te verzwelgen.
Gelukkig zitten wij veilig in onze zetel.