Het was dag 8.
We wachtten op onze resultaten van Test 2.
De week ervoor waren we om 5u30 vertrokken voor een langverwachte reis.
Die verliep als volgt: shuttle – wachttijd op de luchthaven – vlucht – wachttijd op de luchthaven – vlucht – Test 1 – taxirit – autorit.
36 uur na vertrek kropen we lichtjes uitgeput onder de dekens voor een veel te korte nacht. Ik had 6u tijd – dan moest ik voor de camera zitten om enkele tientallen kinderen te entertainen.
Wat volgde was een kanjer van een jetlag,
een week vol lezingen, honderden enthousiaste kinderen, en een hoop technische hindernissen en evenveel oplossingen. We bleven braaf in huis, de Dochter en ik. Ik draafde online van de ene bijeenkomst naar de andere en bleef overeind op koffie en Nalu. Cafeïne is de brandstof van schrijvers.
Zij maakte eten, hield zich in stilte bezig en bleef opvallend stoïcijns bij de elfde versie van hetzelfde verhaal. Er is weinig ruimte om aan mijn schallende stem te ontsnappen in een tweekamerappartement.
Gelukkig bleken de testen negatief.
Zij kon naar Gent, ik bleef in mijn appartement.
Er waren nog massa’s kinderen te entertainen.
Ondertussen zijn we een paar maanden verder. De lezingen zijn voorbij.
Ik ben hier en zij is daar.
En ik wacht alweer.
Tot de vaccinaties vorderen.
Tot de cijfers dalen.
Tot de reisbeperkingen opgeheven worden en we ons makkelijker tussen woonplaatsen kunnen verplaatsen.
Tot het volgende bezoek.