Ja, meestal is het een vervelend beestje. Met slapeloosheid, hoofdpijn, misselijkheid en tal van andere symptomen. Maar elk nadeel heb se voordeel. Zo kan zelfs de grootste nachtuil dankzij een flinke jetlag plots een ochtendmens worden. Ik ben het levende bewijs.
Acht uur extra: een wereld van verschil
Ik ben in Costa Rica nooit later dan klokslag zeven uit mijn bed gestruikeld. Meestal was ik al tussen vijf en zes uit de veren, en een enkele keer zelfs om half vijf. Woehoe! Dat vroege opstaan heeft namelijk het voordeel dat je een prachtige, lange morgen voor de boeg hebt – niet onbelangrijk tijdens het regenseizoen, met zijn gruwelijke onweders in de namiddag. Dat je het tropische strand met niemand moet delen – al valt dat aan de Caraïbische kust ook de rest van de dag nogal mee. Én! dat je niet onaangenaam verrast wordt door brulapen op amper tien meter van je bed – serieus! (Volgens mij gilde ik nog net iets harder dan die rotbeesten.)
Salsa-vuilniswagen
Het was amper dag drie, dus blijven slapen na vijf uur ’s morgens lukte nog niet. Behalve voor de pubers. Die slapen immers losweg door eender welke jetlag heen. Ondertussen maakten de Echtgenoot en ik van de gelegenheid gebruik om Cañas te verkennen. Het licht was prima om te fotograferen, de duiven die je normaal gezien van op elke elektriciteitskabel belagen sliepen nog en we werden achtereenvolgens getrakteerd op een muzikale vuilniswagen, (kanon)schoten en een rijdend orkest. (Een en ander had misschien iets te maken met het Onafhankelijkheidsfeest in Guanacaste, maar ik hou het erop dat de Tico’s gewoon een erg vrolijk volk zijn.)
En toen sloeg de klok zes uur en kon de dag beginnen.