Het is een code. Een duistere, ingewikkelde en ondoordringbare code. Dat is de onvermijdelijke conclusie die wij na twee dagen Ecuador konden trekken.
Een existentiële drang
Een van de meest opvallende geluiden is het constante getoeter op straat: een muzikaal spel van lange en korte biepen, van hard en zacht geclaxonneer. In tegenstelling tot bij ons heeft toeteren in Ecuador meer functies dan waarschuwen of dreigen. Soms is het een groet – misschien heeft de chauffeur een mooie vrouw gezien of wil hij de aandacht trekken van zijn vriend aan de overkant van de straat. Soms is het een uitnodiging – in dat geval heeft de chauffeur zonder twijfel een mooie vrouw gezien of wil hij rondslenterende toeristen zijn taxi in lokken. Maar meestal is het een kwestie van existentiële drang tot zelfbevestiging. De chauffeur moet namelijk dringend laten weten dat hij bestaat. Afgaande op het aantal variaties in toeterfrequentie, -ritme en -intensiteit, zijn er daarnaast nog een honderdtal andere redenen om lawaaierig te zijn. Die kan een buitenlander onmogelijk bevatten, dus laten we vooral geen moeite doen.
Maar eigenlijk toeteren de Ecuadoranen gewoon omdat ze dat leuk vinden.
En kijk, dat kunnen wij ook.
Wij hebben namelijk een auto om rond te toeren. En het eerste wat we doen, is de toeter uitproberen. We zijn er nog een beetje onhandig in – we snappen de code niet, weet u wel – maar dat komt ongetwijfeld. In afwachting daarvan zitten de kinderen alvast op de achterbank te juichen bij elke biep, toet of ander irritant geluid dat onze wagen voortbrengt.
When in Rome…, nietwaar?
Van gebrek aan integratie kan men ons alvast niet beschuldigen.
Nee, wij trekken momenteel niet rond in Ecuador. Dat deden we 5 jaar geleden, om precies te zijn. Het verslag daarvan stond nog ergens op een verre, lang vergeten blog. In het vooruitzicht van onze volgende verre reis, leek het mij wel leuk deze reisverslagen hier te plaatsen.