El Cerro de la Muerte

Een vijftal hevige schokken en een ferme ruk aan het stuur. Op een hellende berm halverwege de Cerro de la Muerte (Heuvel des Doods, pun not intended!) kwamen we tot stilstand.
Onze huurwagen had de geest gegeven.
Godver.

We hadden het kunnen weten.

Een dag eerder waren de problemen met de airco begonnen. Die blies bij momenten warme lucht in plaats van koelte. Godverdegodver – excuus, maar een mens zou van minder, bij temperaturen van pakweg 28 tot 38 graden. Meer lezen

En toen hadden we opeens een meisje gered

Na talloze ‘aaaahs’ voor de dolfijnen en gegniffel bij de zoveelste parende schildpadden gingen we aan land bij een piepklein eiland. Enfin, we gingen te water. Met snorkel, duikbril en zwemvliezen. (Dat was in mijn geval bijzonder elegant – not! – dus daar zijn geen foto’s van. Stel er u iets bij voor van dood gewicht dat in het water kiepert en tegen alle verwachtingen in sputterend weer boven komt.) Meer lezen

Tragische romantiek in het dierenrijk

Walvissen hadden we al eerder gezien. Vijf jaar geleden in Ecuador, om precies te zijn. Ze blijven uiteraard indrukwekkend, maar deze keer waren het vooral de dolfijnen waarnaar we uitkeken. Die bleken helaas moeilijker te vinden.

We voeren steeds verder de zee op.

Voorbij het koraalrif dat de golven naar de vredige baai brak. Voorbij het kalme water waar de bultruggen zich gewillig door toeristen lieten bewonderen. We zagen niets. Noppes. Nada. Of toch: drijvende reuzenschildpadden. Meer lezen

Vijf mogelijke reisroutes waar geen kat wat aan heeft

Ik hou van improvisatie. Ook bij het reizen. Ik heb er nooit echt bij stilgestaan waarom. Misschien omdat ik het van huis uit heb meegekregen, wat mij een hoop mooie herinneringen heeft bezorgd. Of omdat het avontuurlijker is: een vast plan laat weinig ruimte voor toevallige ontmoetingen, ingevingen van het moment of andere zottigheden. Of gewoon omdat ik au fond een luie donder ben. Kan ook. (Meestal werkt het trouwens prima. Tijdens mijn eerste reis alleen heb ik aan mijn gebrek aan planning de Liefde Van Mijn Leven overgehouden 🙂 ) Meer lezen

Negen ziplines en een rappel

Het is dat je van niets wist toen je boekte.

Negen ziplines en één rappel – gewoon een afdaling, hadden ze gezegd. Niets om je zorgen over te maken, mevrouwtje. Dat deed je ook niet. Na die negen ziplines zou zo’n afdaling er nog wel bij kunnen. En inderdaad: toen je eindelijk zo ver was geraakt, kon die hele rappel je geen bal meer schelen.

Twee uur lang was je continu over je grenzen gegaan. Met een belachelijk lelijke helm op (een gele!) en riemen die in je billen sneden was je aan een ijzeren koord door het regenwoud gescheurd. Zonder gillen. Zonder vallen. En zonder zeuren. Je had alleen een beetje je hand verbrand bij het remmen, omdat die stomme handschoen versleten was. Je was best trots op jezelf. Dan kon je zo’n rappelletje toch ook nog aan? Meer lezen

10 kleine ergernissen tijdens het pakken voor een verre reis

  • Dat de veters van je schoenen danig rafelen en je ze nog nauwelijks door de gaatjes krijgt. En dat die truuk met plakband niet zo goed werkt als je zou willen/als tinternet verkondigt.
  • Dat de kinders na het afronden van de echt-aller-allerlaatste was toch nog een vuil T-shirt, twee groezelige shorts en vijf paar stinkende sokken vinden. Die absoluut meemoeten, uiteraard.
  • Dat de Echtgenoot zijn enkel verstuikt en naar de dokter van wacht moet. Zonder veel erg, maar toch. (En dat hij maar beter genezen kan zijn tegen dat je landt en je met de huurauto het Latijns-Amerikaanse verkeer moet trotseren. Anders is die verstuikte poot het minste van je zorgen!)
  • Dat je vergeten was dat er eigenlijk ook nog gekookt moet worden. En dat niemand zin heeft in ‘alweer soep met boterhammen’.
  • Dat het een feestdag is, dus alle winkels zijn gesloten. Je hebt uiteraard alles op voorhand in huis gehaald – strakke planner die je bent – maar die knagende ‘wat als’ is behoorlijk enerverend.
  • Dat er last minute nog vier gaten gestopt en zeven knopen aangenaaid moeten.
  • Dat het online bankieren plots beweert dat je twee kaarten niet geldig zijn. Wat uiteraard onzin is en na een half uur van volslagen hysterie vanzelf opgelost raakt.
  • Dat je geen flauw benul hebt in welke hoek of rommellade je de internationale adaptor na de laaste reis hebt gegooid.
  • Dat je minstens vier keer de reispassen en andere documenten moet checken om je ervan te vergewissen dat ze er echt allemaal zijn.
  • Dat je de enige bent in het gezin die zich druk maakt in dit alles.

Maar het komt goed. Heus.

En anders leest u het wel.

 

Niets doen

 

Niets doen. Mens, dat was lang geleden. Zo lang, dat ik het bijna verleerd was. Af en toe moest ik mezelf zelfs streng toespreken wanneer ik weer eens rusteloos door het vakantiehuis dwaalde, op zoek naar een klusje.
‘Neen, we doen niets! Niemendal, noppes, nada. Gehoord?’
Ik was nietsvermoedend gaan zitten en had mijn laptop opengeklapt. Ik gaf mezelf nog net geen tik op de vingers.
‘Neen! Vandaag niet en morgen al helemaal niet. En als het even kan de dagen daarna ook niet. Lui en vadsig zullen we zijn. Willen of niet!’
Bijna had ik een sok van de grond gepikt, maar ik kon me beheersen.
‘Blijf er af! We doen helemaal niets. Heb je prut in je oren? En kijk: daar ligt een boek!’
Ik stond met een schuursponsje en antikalk in mijn handen. Meedogenloos legde ik ze terug in de kast.
Het leek te werken.
Ik bleef van de computer af. Ik pakte mijn kleren niet uit en leefde uit mijn koffer. Ik schreef niet, waste en streek niet, poetste niet en kookte maar een heel klein beetje. Net genoeg om in leven te blijven. En de afwas deden de kinders. Ook het nadenken en malen probeerde ik binnen de perken te houden, al lukte dat maar met mate – een hardnekkige gewoonte leert een mens niet af tijdens een weekje vakantie.
Lezen deed ik mateloos.

Het lukte, maar het ging niet vanzelf. Al na één dag vertoonde ik afkickingsverschijnselen: rusteloosheid, hoofdpijn en vreemde tics op ongepaste momenten. Weer sprak ik mezelf streng toe.
‘Ach ach. Niets wat met een goed boek, een glas wijn en een degelijke nachtrust niet te genezen valt. Toch?’
Maar dat schrijvershoofd, dat wilde niet mee. Het bleef maar malen.
Ik had toch een schrift meegebracht?
Waarvoor diende dat anders dan om te schrijven?
Toe? Een klein beetje maar. Een regeltje of vier.
‘Neen. We doen niets! Dus ook niet schrijven.’
Ik bleef twijfelen. Geloofde mezelf niet helemaal.
Overal zag ik verhaallijnen voorbij komen, dichtregels, personages, titels en tekstflarden. Hoe minder ik ernaar op zoek ging, des te talrijker ze werden. Ik schreef ze niet neer, maar borg ze veilig op in een van de vele laatjes in mijn hoofd. Voor later. Na een paar dagen waren het er zo veel, dat ik vreesde ze te vergeten. Dus nam ik stiekem mijn schrift en schreef er een paar op.
Mijn reactie liet niet op zich wachten.
‘Proper.’
Dat is niet echt schrijven. Het zijn maar enkele woorden.
‘Ja hoor. Natuurlijk.’
Ik legde het schrift weer aan de kant. Met heel veel moeite. Ik zou mezelf nog even respijt gunnen. Nog even niets doen en de ideeën koesteren. Als ze goed genoeg waren, zouden ze de vakantie wel overleven.

Ik ben benieuwd.

Gelezen in de maand juli

Oei, wat was dat lang geleden. Zó lang, dat ik niet eens ver genoeg naar beneden gescrold raakte om het op te zoeken. Niet dat ik in de tussentijd niets gelezen heb, maar er was blijkbaar geen tijd om daar een neerslagje van te maken.

Bij deze dus :

  • De Patrick Melrose-romans, Edward St Aubyn: venijnig is ongetwijfeld het juiste woord om deze 4-delige romancyclus te omschrijven. En grappig. En aangrijpend en degoutant, bij momenten. Enfin, een absolute aanrader voor wie wil weten hoe ongelofelijk decadent het leven van de Britse upper class wel niet is, daardoor ontroerd wil raken en ook nog eens flink wil lachen onderweg. *****
  • Ik kom terug, Adriaan Van Dis: graag gelezen en bij momenten erg ontroerd door geraakt. Maar het is nu een maand later, en ik herinner mij helaas niet veel meer dan flarden. (Dat gebeurt de laatste tijd wel vaker. Zou ik aan vroegtijdige dementie lijden? Oh, whatever…) Over een zoon en zijn moeder, die een vreemd pact sluiten: hij helpt haar te sterven, dan helpt zij hem een boek over haar te schrijven. (Kijk, het komt al een beetje terug. Volgens mij is het gewoon een kwestie van bezig te blijven.) ***
  • Hoe Napoleon zijn verjaardag vierde, Danny De Vos: jeugdboek, 11+. Vlot verhaal met een link naar de 200ste verjaardag van de Slag bij Waterloo. Sommige verhaallijnen en personages hadden net iets sterker uitgewerkt mogen worden, maar laat dat de pret niet bederven. Voor kinders die graag wat historische info in hun avonturenverhaal geserveerd krijgen. ***
  • De dag dat we Andy zijn arm afzaagden, Marnix Peeters: tja. Ik had me al langer voorgenomen om iets van Peeters te lezen, hoewel ik al vermoedde dat het mijn ding niet zou zijn. Ik had gelijk en toch weer niet. Sommige verhaalvondsten en personages zijn werkelijk fantastisch – de beer met drie poten was onvergetelijk – maar worden helaas onderuit gehaald door de platte humor, de soms behoorlijk smakeloze beschrijvingen en het slordige vertelwerk. Jammer. **
  • Lionel Aso, Martin Amis: wow! Wat was dat? Ik had nog niet eerder iets gelezen van Amis, maar hij staat definitely op mijn leeslijst vanaf nu. Het boek gaat over Lionel Aso, een ongeëvenaard stuk tuig dat tijdens een verblijf in de gevangenis de lotto wint, en zijn neef Des, die sex heeft met zijn grootmoeder, de moeder dus van Lionel. Het ligt nogal voor de hand dat hier niets goeds kan uit voortkomen, en dan druk ik mij nog eufemistisch uit. Werkelijk, mensen: lezen dat boek! *****
  • Wij waren hier, Karen Thomspon Walker: houdt het midden tussen Young Adult en volwassenenboek. Zelf zou ik het eerder onder YA plaatsen, omdat er vrij veel uitgelegd wordt, waardoor een volwassen lezer weinig inspanning hoeft te leveren. Dat is echter geen waardeoordeel! Hebt u als belezen volwassen mens goesting in dit boek, laat het dan zeker niet liggen. Je krijgt in ruil voor je (minimale) inspanning een mooie dystopie, over wat er zou gebeuren als de aarde steeds trager rond haar as ging draaien. ****
  • Jij en ik, Niccolò Ammaniti: schoon, ontroerend en kwetsbaar. Over een jongen die vrij extreme maar bijzonder originele maatregelen neemt (ik kan écht niet verklappen wat!), omdat hij zijn moeder wil wijsmaken dat hij een normaal functionerend kind. Wat hij dus overduidelijk níet is. Nog een auteur die op mijn leeslijstje komt te staan. ****

Zo. Dat waren ze voor vorige maand. Vooral boeken voor volwassenen, zie ik nu. Hoewel dat geen bewuste keuze was. Maar kijk: ik maak het deze maand nog goed.

Wordt vervolgd!

boeken

paradijs

Het paradijs is niet perfect.

Dat viel te verwachten: perfectie is niet des mensen en zou bovendien maar al te snel gaan vervelen. Alles benoemen wat het hier paradijselijk maakt is onbegonnen werk, dus laat ik het maar samenvatten met schoonheid, warmte, lekker eten en de liefste mensen ter wereld – niet noodzakelijk in die volgorde. De luttele tekortkomingen wil ik wel even voor u opsommen:

• Er zitten vervelende beesten. Muggen voornamelijk, maar ook zand- en andere vlooien.
• Er zitten nog andere vieze beesten. Kakkerlakken. Slangen. Grote spinnen.
• Een internetverbinding varieert van onbestaand tot volkomen onbetrouwbaar.
• Het stikt van de zielige, uitgemergelde en door schurft en andere ziektes aangevreten katten en honden die bij iedereen en niemand horen en je hart breken.
• De oorspronkelijke bewoners zijn verjaagd of verworden tot een bezienswaardigheid ter vermaak van toeristen.
• De rijkdom is schandelijk ongelijk verdeeld.
• Je moet er onherroepelijk ooit weg.

Met sommige van die tekortkomingen leert een mens leven.

Meer zelfs: ze maken het bestaan van het paradijs draaglijk. Nooit gedacht dat een jeukende muggenbeet zo kon bijdragen aan je relativeringsvermogen. Andere zijn moeilijk of niet te verteren. Ze zorgen er hoogstens voor dat het afscheid iets minder pijnlijk wordt.

omslag