Gabo

Zodra we de provincie Magdalena binnenrijden, zie ik ze: de gele vlinders.

Overal fladderen ze rond, boven de weg, tussen de bomen, onder de wielen van honderd vrachtwagens. Ik word overvallen door een vreemde nostalgie, een soort heimwee naar dit warme, tropische land dat ik – zoals zovelen uit ons koude thuisland – enkel ken dankzij de boeken van Gabriel García Márquez. Ik wou dat ik ze opnieuw voor het eerst kon ontdekken, hun prachtige verhalen ontrafelen en proeven van de ongeëvenaarde zinnen. Maar dat kan niet, dus neem ik me voor om ze te herlezen, liefst in het Spaans. Er is nog wel plaats voor een stapeltje boeken in de rugzak.

Onze eerste stop in Magdalena is Aracataca (oftewel: Macondo), het geboortedorp van Gabo. Het is een bevreemdende ervaring. Bloedheet is het er. Niet het soort warmte van een zuiders vakantieoord of van een occasionele hittegolf thuis. Het is erger. Vele malen erger. Het is soort hitte dat je verlamt. Dat het begrip ‘zweten’ een totaal nieuwe invulling geeft. Dat je warm en slaperig maakt, en plakkerig.

Op zich stelt Macondo niet veel voor. Het is een stoffig, godvergeten stadje dat verloren gelegd lijkt tussen gigantische bananenplantages en waar iedereen vooral probeert om de dag heelhuids door te komen met een minimum aan lichaamsbeweging. De mensen zijn er – zoals overal in Colombia – ontzettend vriendelijk en behulpzaam, dat ene restaurant waar ze ons ongegeneerd het dubbel aanrekenen niet te na gesproken. Het mooi gerestaureerde geboortehuis van García Márquez vormt het enige hoogtepunt. Hieronder zie je waarom.

 

IMG_4567 (600x800)   IMG_4568 (800x600)

IMG_4571 (600x800)   IMG_4844 (800x442)

Ondanks de hitte, een aanrader!

 

Ontnuchtering

Of de soldaten en de agenten er in mijn land net zo uitzien, wil hij weten, met net zulke uniformen? Hij is elf en klein voor zijn leeftijd.

Ik zeg dat de agenten er bij ons helemaal anders uit zien – geen camouflagepakken en zo – en dat in België eigenlijk weinig tot geen militairen op straat rondlopen. Hij begrijpt het niet.

Hoezo geen militairen op straat? Hebben we dan geen leger?

Toch wel, zeg ik. Maar die hebben speciale oefenterreinen. Ze lopen niet in de stad rond, niet op het strand en niet langs de wegen. Dat is niet nodig, want bij ons is er geen guerrilla.

Hij zucht en er komt iets dromerigs in zijn blik.
Oh, zegt hij. Wat moet dat fijn zijn, geen guerrilla.

 

IMG_5022 (800x600)

4 huiveringwekkende dinges

Elke dag iets doen waar je bang voor bent. Ik vind dat een mooi, en ongetwijfeld ook bijzonder nuttig voornemen. Het draagt bij tot een gelukkiger bestaan, een opener kijk op de wereld en blablabla en blablabla. Enfin. Ook in Colombia probeer ik me zo goed mogelijk aan dit adagium te houden. Dat lukt de ene dag al wat beter dan de andere. Gisteren zelfs een beetje té goed.

Gisteren was namelijk de allergevaarlijkste dag van onze reis tot nu toe. Maar liefst 4 (VIER!) huiveringwekkende dinges hebben we doorstaan. We hebben ze gelukkig allemaal overleefd, en ik som ze met plezier even voor u op, in stijgende lijn van levensbedreigendheid:

1. We begonnen de dag met een stevig ontbijt.

Zoals de laatste dagen wel vaker gebeurt, hoorde daar een lokale specialiteit bij. Hormigas culonas. De vertaling zoekt u maar even op, maar de foto’s brengen u alvast een stuk in de goede richting. Ze zijn in de provincie Santander op elke straathoek te koop en zouden een sterk medicinale werking hebben en ook nog goed zijn als afrodisiacum. Geen idee of het klopt. Ik kan u alleen vertellen dat ze knapperig zijn, maar niet bepaald overheerlijk. De Zoons en ik overwogen zelfs even dat het hier om een groots opgezette samenzwering ging van de lokale bevolking, om de toeristen ervan te overtuigen die vieze dinges op te eten. Staan zij ondertussen achter het hoekje in hun vuistje te lachen. Om de proef op de som te stellen hebben we er zelfs het meisje in de herberg eentje aangeboden – ervan overtuigd dat ze beleefd zou weigeren – maar! ze at het ding smakelijk op. (Ik ben echter nog steeds niet overtuigd. Volgens mij krijgen ze een bonus als ze het spel meespelen.)

2015-07-29 19.53.26   2015-07-29 19.56.51

 

2. We reden door Bucaramanga.

Dat klinkt niet echt spectaculair, maar gezien de grootte van de stad (1 miljoen inwoners, waarvan volgens mij het merendeel zwaar onder de armoedegrens leeft), de omvang van haar sloppenwijken en de rijstijl van de Colombianen was het toch eventjes spannend. Omdat ik nogal de aandacht trek, moest ik van de kinders een hip soort doek over mijn haar doen. (Neen, daar bestaan geen foto’s van!) Ik ben er niet zeker van of dat het veiligheidsgevoel ten goede kwam, maar we hadden daarna inderdaad minder last van zwervers en gamines die op de ruit kwamen boenken.

2015-07-29 14.21.42-1

 

3. We hebben heel eventjes spook gereden.

Echt heel eventjes maar. Er was zelfs geen tijd voor foto’s.

4. We werden aangevallen door een gallina de monte

Een soort bergkip. De Dochter en ik hebben ons in de auto verschanst, terwijl de Zoons en de Echtgenoot heldhaftige pogingen deden het beest te verjagen. (Dat hoort zo in een Latijns-Amerikaans land: hier moeten de mannen zich opofferen. In het geval van aanvallende bergkippen kan ik dat alleen maar toejuichen.) Enkel de Echtgenoot raakte lichtgewond, maar is ondertussen aan de beterhand. We houden u op de hoogte!

2015-07-29 13.51.47